Niels Oude Kamphuis speelde zes seizoenen voor Schalke 04. De bedoeling was om geheel over zijn periode bij de Duitse club te praten, maar dat liep ietwat anders. Verslag van een bijzonder telefoongesprek van ruim een uur.
Door Martijn Visscher, 24 augustus 2019.
In 1999 ging jij van FC Twente naar Schalke 04. Waarom de keuze voor Schalke?
‘Dat is twintig jaar geleden. Moet ik even terughalen hoor. Even denken. Het Duitse voetbal lag mij wel en deze mogelijkheid diende zich aan. Of Ajax ook interesse had? Ja, daar heb ik een gesprek gehad. Met Jan Wouters geloof ik. Die snapte mijn keuze niet, begreep ik later. Heb ik nooit van hemzelf gehoord. Maakte ook niet uit. Schalke sprak mij wel aan. Een echte volksclub, vergelijkbaar met Feyenoord.’
Wat was je eerste indruk van Schalke?
‘Het revalidatiecentrum… Na een paar trainingen brak ik een middenvoetsbeentje en moest ik geopereerd worden. Ik zat gelijk in de lappenmand.’
Zullen we het over je hoogtepunten hebben?
‘Ik heb met Schalke twee keer de Duitse beker gewonnen. In 2001 tegen Union Berlin, zeg je? Dat is wel mooi. Ik reed zondag terug van vakantie naar Nederland en toen hoorde ik op de radio Union voorbijkomen. Hadden verloren van Leipzig. Toen dacht ik: hé, daar heb ik nog tegen gespeeld. Het is toch geweldig dat clubs als Union in de Bundesliga spelen? Je ziet het best vaak in Duitsland. Dat clubs wat afzakken en dan toch weer boven komen drijven. Dat maakt de competities daar zo mooi.’
Kan je nog wat van die wedstrijd tegen Union en ook tegen Leverkusen van een jaar later herinneren?
‘Nou, nee, eigenlijk niet zo veel. Dat we wonnen, maar de uitslagen weet ik echt niet meer. Ik heb nu een heel ander leven, daar heb ik het veel liever over.’
Ok, laten we het daar dan over hebben. Je hebt een eigen bedrijf.
‘Dat klopt. Het heet Typisch-NOK. Ik ben bijna tien jaar terug begonnen met het maken van aparte meubelstukken. Lampen, banken, stoelen, tafels. Kunstzinnige objecten. Ken je boomstamlampen? Vast wel. Die ben ik gaan maken in de beginperiode. Ik was niet tevreden over de afwerking, maar kon niet lassen. Ik ben toen cursussen gaan volgen en ook gaan schilderen. Inmiddels kan ik een totaalpakket aanbieden.’
Dit wordt volgens mij geen verhaal over een doorsnee ex-voetballer.
‘Ik vind het mooi om de andere kant mee te maken. Als profvoetballer heb je het tot op bepaalde hoogte zwaar, maar nu ervaar ik wat echt werken is. ’s Morgens vroeg met je broodtrommel de deur uit en ’s avonds na een lange dag weer terugkomen. In die wereld zit ik nu en dat bevalt uitstekend. Achteraf is het een gemis geweest dat ik dat niet eerder heb kunnen ervaren. Voetbal heb ik nooit echt als werk gezien.’
Maar het voetbal heeft jou toch wel iets gebracht?
‘Ik heb van mijn periode als voetballer enorm genoten. Het was een voorrecht om voor zo veel mensen je kunsten te mogen vertonen. Maar alles eromheen, dat was niet mijn ding. Toen ik op mijn 29ste wegens blessureleed noodgedwongen moest stoppen, ben ik ook gelijk uit het wereldje gestapt. Ik heb het geen moment gemist.’
Echt niet?
‘Nee, ik heb het er ook nooit meer met iemand over. Jij bent eigenlijk de eerste sinds lange tijd. Het was een fantastische periode in Gelsenkirchen, maar ieder gaat zijn eigen weg na het voetbal. En dat heb ik ook gedaan. Het enige wat ik nog doe is assisteren bij het team van mijn oudste zoon. Hartstikke leuk. Toevallig heb ik een tijdje terug met mijn zoons shirts bekeken op zolder bij mijn vader. Van FC Twente, Schalke en Borussia Mönchengladbach. Vonden ze volgens mij wel mooi. Ik heb er ook een aantal weggegeven aan een jongen hier uit het dorp. Is een verzamelaar. Hij is er blij mee.’
Niels paste wel bij Schalke 04. Een tactisch sterke speler, die zich weg kon cijferen voor het team”, zegt Huub Stevens. Hij werkte in Gelsenkirchen drie jaar met Oude Kamphuis samen. “Hij kende zijn beperkingen. Ik denk dat dat zijn grootste kwaliteit was. Dat hij wist wat hij kon en wat hij niet kon. De samenwerking tussen ons heb ik als prettig ervaren. Niels is een fijn mens.
Hoe gaan de zaken eigenlijk?
‘Goed, de mensen zijn tevreden en daar gaat het om. Ik merk wel dat er minder vraag is naar stalen meubelen, maar bijvoorbeeld het schilderwerk neemt wel toe. Ik zit altijd vol met ideeën, kan maar moeilijk stilzitten. In mijn huis heb ik ook een keuken ingebouwd en het stucwerk gedaan. Ik vind het geweldig om iets te fabriceren of te herbouwen. Dat het dan lukt, dat geeft een goed gevoel.’
Ik wilde het eigenlijk nog hebben over je drie goals tegen Bayern München…
‘Er schiet mij een weddenschap te binnen, met Mirko Slomka. Hij kwam op een gegeven moment als assistent naar Schalke. Hij zei dat ik tegen Bayern drie doelpunten had gemaakt. Ik kon mij er maar twee herinneren. Dus ik verloor die weddenschap. Hij vond het maar gek. Ik weet dat soort dingen wel, maar niet meer precies.’
Welke twee wedstrijden kan je herinneren?
‘Een 2-0. Ik was toen vier maanden geblesseerd geweest, had een paar weken getraind en stond gelijk in de basis. Ik was topfit, had er alles aan gedaan om terug te komen. Dat was wel een moment waarop ik trots op mezelf was. Ik maakte toen in de slotfase de tweede treffer.’
En de andere?
‘Een 5-1 geloof ik. Ik bepaalde de eindstand. Ik heb het een tijdje terug nog een keer ergens voorbij zien komen. Maar ik heb ook een keer vanaf 40 meter tegen Dortmund gescoord.’
Dat ben je dus duidelijk niet vergeten.
‘Nee, klopt. Ik vond ‘m zelf ook wel mooi. De bal vloog midden in de kruising.’
Die goal werd in februari 2002 zelfs uitgeroepen tot ‘Tor des Monats’.
‘Ja, terecht toch ook?’
Moeten we het nog hebben over de dramatische ontknoping in 2001, toen Schalke zich op de laatste speeldag vier minuten kampioen waande?
‘Dat was wel pijnlijk inderdaad. We dachten dat we na de 5-3 zege op Unterhaching de titel hadden veroverd, maar zagen vanaf een podium Bayern op een groot scherm in de laatste minuut nog de 1-1 scoren tegen Hamburger SV. Dat soort dingen maakt de sport achteraf gezien ook wel weer mooi. Maar ik was toch liever kampioen geworden natuurlijk.’
Bedankt voor dit bijzondere gesprek.
‘Graag gedaan. Normaal geef ik geen interviews meer, want eigenlijk heb ik niet zo veel te vertellen. Ik ben na mijn voetballoopbaan een heel andere weg ingeslagen. Wat geweest is, is geweest. Het verhaal houdt niet op als je gestopt bent als profvoetballer. Er is zo veel meer dan achter een bal aanrennen. Ik ben gelukkig.’