Tien jaar terug verhuisde Alemannia Aachen naar een gloednieuw stadion. Het Neue Tivoli, met een capaciteit van bijna 33.000 toeschouwers, is echter een ramp gebleken voor de traditieclub. Tijd voor een bezoekje.
Door Martijn Visscher, 16 november 2019.
Het is zaterdagmiddag tegen 14.00 uur als ik de auto een plekje geef in de parkeergarage naast het stadion. Her en der kom je Nederlandse kentekens tegen, een bewijs dat Alemannia ook over de grens een warm hart wordt toegedragen.
In Aken werd in 2007, in het oude stadion, nog Bundesligavoetbal gespeeld. Die tijden liggen ver achter ons. Wat heet. Alemannia is afgegleden en niet zo’n klein beetje ook. Tegenwoordig is de Regionalliga West de competitie waarin Die Kartoffelkäfer actief zijn. Het vierde niveau…
Hoe dat komt? Nou, de bouw van de nieuwe voetbaltempel bleek een strop. De aflossing en de hypotheek hingen als een molensteen om de nek van Alemannia. De financiële problemen stapelden zich op, met enkele faillissementen als gevolg.
Het is een bizarre situatie waarin Alemannia zich momenteel bevindt. Voetballen in een prachtig stadion, dat geschikt is voor de Bundesliga, maar ondertussen wegkwijnend op het vierde niveau.
Ik koop een kaartje voor de Ost-Tribune. Block O6, rij 35, plek 1. Schuin tegenover de staantribune achter het doel. Maar eigenlijk kan ik vrijwel overal gaan zitten, want de publieke belangstelling voor het duel met hekkensluiter Bergisch Gladbach 09 is gering. Om precies te zijn 4.600 mensen zijn aanwezig.
Drie maanden geleden zat het stadion nog tjokvol voor de bekerwedstrijd tegen het Bayer Leverkusen van trainer Peter Bosz. Daar is nu totaal geen sprake van. Om mij heen zie ik duizenden gele stoeltjes die onbezet zijn. Een raar gezicht, maar wel de keiharde werkelijkheid.
Bij Alemannia staat een Nederlander onder de lat: André Krul. Een voetbalnomade die via Malta, Colombia, Puerto Rico, Japan en Australië plots is neergestreken in Aken, op een steenworp afstand van het Limburgse Vaals.
Krul heeft weinig te doen. Alleen in de slotfase belandt de bal boven hem op de lat. Dan staat het al 3-0 voor Alemannia, mede door een goal van Jonathan Benteke, het broertje van Christian. Op dat moment heb ik mijn plaats weer ingenomen, na een vermaning van de hoofdsteward.
Want kort voor rust loop ik naar de andere kant van het stadion, daar waar het zonnetje in het gezicht schijnt. Dat lijkt geen probleem en ik zit vrijwel alleen in een verder leeg vak. Dan word ik aangesproken door een man met een walkietalkie. Of ik terug wil gaan naar mijn plek.
Ik gehoorzaam en hoor achter mij enige communicatie via de walkietalkie. Onderweg naar block O6 blijf ik halverwege eventjes staan, maar dat wordt blijkbaar niet gewaardeerd. Vanuit mijn ooghoek komt de overijverige steward mijn kant opgelopen. ‘Zeigen Sie mir Ihre Karte bitte’, roept hij en wijst. ‘Die kant moet je op.’
Zonder wat te zeggen loop ik verder. Herrieschoppen in een akelig leeg stadion in Aken lijkt mij nogal onnozel. In de tweede helft vallen alle goals en dat zorgt toch nog een beetje voor leven in de brouwerij op een koude middag.
Tivoli is gevinckt, al komen we waarschijnlijk voorlopig niet terug. Alemannia Aachen is niettemin een slapende reus. Het stadion is echt van de buitencategorie, maar de bespeler op dit moment niet meer dan een muisje. Promotie naar de 3. Liga zou het startsein kunnen zijn voor een mooiere toekomst. Voorlopig zit dat er echter niet in. En dat is jammer.